Inleiding
Er is bij u een beklemming vast gesteld van een zenuw (de nervus ulnaris) ter hoogte van de binnenzijde van uw elleboog. De klachten die hierbij passen zijn gevoelsstoornissen aan de pinkzijde van de hand, pijn rond de elleboog en krachtsverlies in de kleine handspieren. Het is mogelijk dat u een tijd een nachtspalk heeft gedragen en dit niet heeft geholpen of u hebt langdurige of ernstige klachten waardoor er direct voor een operatieve ingreep is gekozen.
Operatietechniek
De ingreep wordt onder narcose of regionale verdoving van alleen de arm verricht. Er wordt een incisie gemaakt aan de binnenzijde van de elleboog. Alle vliezen, banden en spieren die de zenuw kunnen beklemmen worden losgemaakt. Meestal blijft de zenuw in zijn tunnel ter hoogte van de elleboog liggen. Als u eerder hieraan bent geopereerd maar de klachten zijn gebleven of de zenuw kan uit het tunneltje ter hoogte van de elleboog glippen tijdens buigen en strekken, dan moet de zenuw verplaatst worden. Er wordt dan een nieuwe tunnel gemaakt van onderhuids vetweefsel of spierweefsel waar de zenuw in komt te liggen. De huid wordt gesloten met oplosbaar hechtmateriaal en u krijgt een drukverband.
Voor- en nadelen van de ingreep
De voordelen van de ingreep zijn een grote kans op het verdwijnen van de klachten vooral als deze voor de ingreep mild en kortdurend aanwezig waren. Het nadeel van de ingreep is de kans op restklachten en letsel van huidzenuwtakjes ter hoogte van de elleboog. Zie hiervoor onder ‘Complicaties’.
Herstel
Een operatie heeft bij 80% tot 90% van de patiënten een goed resultaat. De beste resultaten worden behaald bij patiënten die relatief milde klachten hadden voor de ingreep. Bij patiënten die van te voren langdurige of ernstige klachten hadden bestaat de kans dat na de operatie klachten aanwezig blijven omdat de zenuw(functie) zelf door de beklemming beschadigd is geraakt en dit niet meer omkeerbaar is. Vooral de spierfunctie heeft lang de tijd nodig om te herstellen, dit kan soms 2 jaar duren.
Nabehandeling
De exacte nabehandeling hangt af van de gebruikte techniek. Om te zorgen dat de zenuw niet vastgroeit in littekenweefsel (wat opnieuw voor prikkeling van de zenuw kan zorgen) moet u al binnen enkele dagen bewegen met de elleboog. Dit zal in de eerste weken begeleid worden door de handtherapeut. Met name als de zenuw onder spierweefsel is verplaatst, is er wat meer bescherming nodig en wordt er een afneembare spalk gemaakt die u maximaal 3 weken draagt, maar af mag doen om te oefenen. Kracht zetten mag u in dat geval pas na 6 tot 8 weken.
Complicaties
Algemene complicaties die na elke operatie kunnen voorkomen zijn nabloedingen, infecties, dystrofie en narcoseproblemen (als u voor een behandeling onder narcose heeft gekozen).
Specifieke complicaties die na een operatie voor het cubitale tunnel syndroom kunnen voorkomen zijn: een doof gevoel rond het litteken, pijnlijke neuromen (gevoelige zenuwuiteinden in het operatiegebied), pijn in de elleboog, pijnlijk subluxeren (verplaatsen) van de zenuw bij buigen en strekken van de elleboog en letsel van de zenuw takjes naar één van de polsbuigers. Na een langer bestaande zenuwbeklemming kan het zijn dat uw klachten niet (helemaal) verholpen zijn omdat de operatie gewoon onvoldoende effect heeft en de zenuw niet meer herstelt.
Na uw operatie krijgt u een brief mee met de telefoonnummers die u kunt bellen in geval van problemen binnen en buiten kantooruren.