Definitie en synoniemen
Een letsel van het bandje (ligament) tussen het bootvormig botje (Scaphoid) en het maanvormig botje (Lunatum). Ook wel scapho-lunair bandletsel, SL ligment letsel of scapholunaire dissociatie genoemd.
Wat is het?
De pols is opgebouwd uit acht kleine botjes die geschakeld zitten tussen de middenhandsbeentjes en de botten van de onderarm. Het SL-bandje verbindt het bootvormig botje met het maanvormig botje van de pols. Het is één van de belangrijkste stabiliserende bandjes van de pols. Tijdens het bewegen van de pols bewegen de polsbotjes op een ingewikkelde manier ten opzichte van elkaar. Bij een letsel van het SL-bandje kan er een standsverandering optreden van het bootvormig en maanvormig botje en wordt het bewegingspatroon verstoord. Door de verstoring van het bewegingspatroon gaan de botjes op een verkeerde manier ten opzichte van elkaar bewegen. Dit heeft bij een aantal patiënten pijnklachten als gevolg. Op langere termijn kan er vervroegde slijtage van het kraakbeen van het polsgewricht ontstaan. Dit wordt artrose genoemd. Het moment waarop artrose ontstaat, varieert van patiënt tot patiënt. Het kan binnen een jaar optreden of pas na vele jaren (soms wel tientallen jaren!). Het is een specifiek patroon van artrose die op één plek begint en zich langzaam naar meerdere plaatsen in de pols uitbreidt. Ook de snelheid van de uitbreiding wisselt van patiënt tot patiënt. De aanwezigheid van artrose op de röntgenfoto hoeft niet altijd te betekenen dat de patiënt pijnklachten heeft! De aanwezige artrose is echter wel een belangrijke bepalende factor voor de keuze van de behandeling (indien de pijn een behandeling nodig maakt). In het geval van artrose praten we over een SLAC-wrist, ofwel Scapho Lunaire Advanced Collaps (vrij vertaald ‘verder gevorderde ineenstorting van het bootvormig/maanvormig botje’ en is er een andere behandeling nodig (zie hiervoor SLAC-wrist) dan bij een relatief vers SL-band letsel.
Oorzaak
Een SL-band letsel wordt veroorzaakt door een ongeval, meestal een val op de uitgestrekte hand. Klassiek is de presentatie waarbij een patiënt is gevallen op zijn uitgestrekte hand, pijnklachten blijft houden en er op röntgenfoto’s geen afwijkingen te zien zijn. Terecht wordt dan wel eens gedacht dat het bootvormig botje gebroken is, een zogenaamde scaphoid fractuur. Een scaphoid fractuur is namelijk in 10% van de gevallen kort na het letsel ook niet zichtbaar op een röntgenfoto. Een SL-band letsel kan tevens ontstaan in combinatie met een breuk in het spaakbeen van de pols of kan onderdeel zijn van een complexer polsletsel.
Klachten
Direct na het ongeval hebben patiënten pijn in de pols rondom het bootvormig botje, zwelling van de pols en bewegingsbeperkingen. Op een röntgenfoto is in dit stadium veelal niets afwijkends te zien. De pijnklachten kunnen aanhouden hetgeen dan vaak de aanleiding is voor verder onderzoek zoals een MRI-scan, polsvideo of kijkoperatie waarbij het letsel aan het licht komt. Het kan ook zo zijn dat de pijnklachten verdwijnen en men enkele tot tientallen jaren klachtenvrij is alvorens er opnieuw pijnklachten ontstaan. Ditmaal wordt de pijn door artrose, een SLAC wrist, veroorzaakt.
Onderzoek
Op gewone röntgenfoto’s is het bandletsel alleen vast te stellen als er een standsverandering is opgetreden van het bootvormig en maanvormig botje of als er artrotische afwijkingen zijn. Een röntgenfoto van de pols waarbij een vuist wordt gemaakt kan de afstand tussen het bootvormig en maanvormig beentje vergroten en meer informatie geven. Mocht er een sterke verdenking op een SL-bandletsel zijn, terwijl de röntgenfoto’s normaal zijn, dan is het maken van een MRI-scan, een polsvideo of soms een kijkoperatie (zie polsarthroscopie) een volgende stap.
Behandeling
Tot een paar maanden na het ongeval kan het SL-bandje nog met een botankertje worden gerepareerd. Mocht er onvoldoende van het SL-bandje over zijn om het te kunnen hechten, dan wordt het bandje op een andere manier ‘nagemaakt’, bijvoorbeeld door middel van een Brunelli of 3LT procedure (zie aldaar). Hierbij worden het bootvormig en maanvormig botje weer in de juiste stand gezet ten opzichte van elkaar.
Zodra er bij u artrose is opgetreden heeft het geen zin meer om een Brunelli of 3LT procedure te verrichten. U zult na de ingreep pijnklachten houden omdat de pijn door de artrose veroorzaakt wordt en niet alleen door de standsafwijking van de polsbotjes. In dat geval praten we over een SLAC-wrist, ofwel Scapho Lunaire Advanced Collaps (vrij vertaald ‘verder gevorderde ineenstorting van het bootvormig/maanvormig botje’ en is er een andere behandeling mogelijk/nodig (zie hiervoor SLAC-wrist).
Operatietechniek
Voor deze ingreep wordt u een dag opgenomen in het ziekenhuis. De ingreep vindt plaats onder narcose. Via een incisie over de bovenzijde van de pols wordt het polsgewricht geopend en het SL-bandje opgezocht. Meestal is het bandje van het bootvormig botje afgescheurd. De polsbotjes worden in de juiste stand gezet en met behulp van metalen pennetjes op hun plaats gehouden. Vervolgens wordt er een botankertje geplaatst in het bootvormig botje. Hieraan zitten hechtdraden bevestigd waarmee het SL-bandje gehecht kan worden. Na de procedure wordt de wond gesloten, meestal met oplosbaar hechtmateriaal en er wordt een gipsspalk aangelegd.
Nabehandeling
Het gips en de metalen pennetjes worden na zes weken verwijderd. Hierna wordt begonnen met oefentherapie. Eventuele niet-oplosbare hechtingen worden na ongeveer 10 tot 14 dagen verwijderd.
Herstel
Bij ingrepen aan het polsgewricht kunt u pijnklachten krijgen na de operatie die meestal goed reageren op pijnstillers en het hoog houden van de hand. Direct na de ingreep krijgt u van ons een mitella en een pijnstiller waarvoor u ook een recept mee naar huis krijgt. De pols is nog enkele maanden gevoelig en stijf, maar na 3 maanden mag u weer volledig belasten. Ook op de langere termijn zal enige stijfheid van het polsgewricht (vergeleken met de gezonde, normale andere zijde) resteren. Met oefentherapie wordt deze stijfheid tot een minimum beperkt.
Complicaties
Na elke operatie kunnen complicaties optreden. Na deze ingreep kunnen de volgende complicaties optreden:
- Letsel van een zenuw takje in het operatie gebied met als gevolg een verminderd of veranderd gevoel in deel van de huid.
- Stijfheid.
- Chronisch pijnsyndroom (zie CRPS/dystrofie).
- Infectie.
- Bloeduitstorting.
- Wondgenezingsstoornissen.
Na uw operatie krijgt u een brief mee met de telefoonnummers die u kunt bellen in geval van problemen binnen en buiten kantooruren.