Synoniemen
Morbus Duputrèn, fasciitis palmaris, fibro(mato)sis palmaris, koetsiershand, Keltische klauw, Viking ziekte.
Wat is het?
Abnormale verdikking (soms met knobbels, soms met strengen) van het bindweefsel in de handpalm, waardoor volledig strekken van de vingers (meestal ringvinger en pink) niet meer mogelijk is. De aandoening gaat uit van het steun/bindweefsel dat oppervlakkig in de handpalm gelegen is en heeft niets met de buigpezen van doen. Met nadruk moet gezegd worden dat het een ziekte betreft: een volledige en ‘radicaal’ uitgevoerde operatie betekent niet dat het probleem voor altijd verholpen is! Integendeel: het is vroeg of laat altijd weer mogelijk dat het onderhuidse littekenweefsel, dat na de operatie ontstaat, weer dezelfde neiging tot strengvorming en dus krom trekken van de vinger(s) gaat vertonen. Het kiezen van het juiste tijdstip om tot operatie over te gaan, is daarom van essentieel belang. Een vaak gebruikt criterium is of de patiënt zijn of haar hand vlak op de tafel kan leggen. Maar er zijn meer factoren van belang bij het nemen van deze beslissing en uw handchirurg zal u uiteraard zo goed mogelijk adviseren, rekening houdend met uw persoonlijke situatie.
Klachten
De aandoening begint vaak met een knobbeltje of huidintrekking in de handpalm en langzaamaan ontwikkelt zich een onderhuidse streng die het strekken van de vinger(s) beperkt. Soms ontstaat de streng binnen enkele maanden, soms kan het ook jarenlang duren voor de ziekte verergert. Op den duur kunnen vingers niet meer bewegen. Beginnende knobbels kunnen nog wel eens pijnklachten veroorzaken, maar uiteindelijk is de ziekte nooit pijnlijk. Wel kunnen de strengen hinderlijk in de weg zitten (bij het hanteren van gereedschap bijvoorbeeld) en daardoor pijnklachten veroorzaken. De klachten ontwikkelen zich meestal beiderzijds en bijna altijd zijn de ringvinger en/of de pink het eerst aangedaan. De aandoening komt veel vaker voor bij mannen (meestal vanaf het 40e levensjaar) dan bij vrouwen. Een agressievere vorm van de ziekte (en hogere kans op terugkeer en/of uitbreiding) wordt geassocieerd met jonge leeftijd van aanvang, positieve familie historie, bilaterale (handen) en ectopische aandoening (zoals ziekte van Lederhose of Peyronie, zie hieronder).
Oorzaak
Deze aandoening heeft een duidelijk genetische oorsprong: 25% van de patiënten meldt een familie-lid met soortgelijke klachten. De Ziekte van Dupuytren komt vooral voor bij Noordwest-Europese volkeren, terwijl het vrijwel niet voorkomt bij Afrikaanse volkeren. Ook dit duidt weer op een genetische voorbestemdheid voor de ziekte. Het wordt ook wel de Viking ziekte genoemd, omdat de geografische verspreiding van de ziekte over Europa en Groot-Brittannië overeenkomt met de Viking trektochten. Aanverwante ziektebeelden zijn: knobbels op de voetzool (ziekte van Lederhose), een verharding van de penisschacht met kromstand gedurende de erectie (ziekte van Peyronie).
Behandeling
Niet-operatieve behandelmethoden zijn er niet en ook zijn er geen preventieve maatregelen bekend. De ziekte van Dupuytrèn kan wel operatief behandeld worden. De operatieve behandeling is niet gericht op het wegnemen van de ziekte maar op het herstellen van de handfunctie (=strekken van de vingers). Er is geen permanente oplossing voor dit ziektebeeld. Een operatie kan ervoor zorgen dat de kromstand van de vingers wordt opgeheven, maar deze toestand kan na verloop van tijd terugkomen. De aanwezigheid van alleen knobbels of beginnende strengvorming hoeft geen reden voor operatie te zijn. Een enkele keer wordt dan wel eens ter pijnbestrijding bijnierschors in de knobbel gespoten, maar het nut hiervan wordt bestreden. Een kromstand van de vingers aan de basis van de vingers is meestal goed te corrigeren door middel van een operatie en vormt een relatieve operatie-indicatie. Een kromstand van de vingers ter hoogte van de midden- en eindgewrichten van de vingers kan soms niet volledig worden opgeheven en een beginnende kromstand van deze gewrichten vormt dan ook al snel een absolute operatie-indicatie.
De operatie wordt over het algemeen in dagbehandeling uitgevoerd onder regionale verdoving (waarbij alleen de arm wordt verdoofd). Bij de operatie wordt het aangetaste weefsel plus een kleine marge weggenomen (fasciëctomie). Aan het eind van de operatie wordt uw hand verbonden met een drukverband, dat 3 tot 6 dagen moet blijven zitten. Soms is er een gipsspalk in het verband verwerkt, als aan het eind van de operatie een sterke neiging tot kromstand van een gewricht blijft bestaan. De vingers mogen na de operatie al direct geoefend worden, doch niet al te intensief. Nadat het verband is verwijderd, moet de hand weer zo normaal mogelijk worden gebruikt. Afhankelijk van de ernst van de aandoening duurt het 2 tot 6 weken voordat men weer normaal met de hand kan functioneren. Soms is het na de operatie nodig om aanvullend een (nacht)spalk te dragen, voor het beste resultaat (=de vingers zo recht mogelijk te krijgen). Ook kan het nodig zijn onder begeleiding van een handtherapeut de vingers te oefenen. Mogelijke complicaties kunnen zijn: infectie, nabloeding, dystrofie of een stoornis in de wondgenezing. Deze kans is echter klein. Het specifieke risico van deze operatie is het ontstaan van letsel aan zenuwtakjes, waardoor het gevoel van de vinger gestoord kan raken. Ook dit is echter vrij zeldzaam. Tenslotte moet nogmaals herhaald worden: het is een ziekte en na de operatie kan opnieuw een verdikking in de hand ontstaan en kan een streng terugkeren op dezelfde plek of op een andere plaats in de hand!